Werk is belangrijk voor mensen. Het geeft bestaanszekerheid, inkomen en het zorgt voor contacten en uitdagingen. Dit geldt ook voor mensen met een arbeidsbeperking. Het doel van de no-riskpolis is om werkgevers over de streep te trekken om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen of te houden. Werkgevers die mensen met een arbeidsbeperking in dienst hebben, kunnen bij ziekte van deze medewerkers een beroep doen op een regeling die hun loondoorbetaling compenseert.
Onderzoek toont aan dat werkgevers veel minder gebruik maken van de no-riskpolis dan zij zouden kunnen (UWV no-riskpolis 2018-9).
Vier groepen zijn onderzocht die ongeveer 85-90% voor hun rekening nemen van de door het UWV verstrekte ziektewetuitkeringen no-riskpolis in de afgelopen vijf jaar.
De groepen zijn onder te verdelen in:
Een werkgever declareert ongeveer 60% van de ziekmeldingen voor de groep Wajongers. Voor de WGA ongeveer 50%. En voor de WAO’ers en WIA 35-minnaars liggen de geschatte percentages veel lager: 17 respectievelijk 14%.
In onderstaande tabel is het aantal geschatte werkenden met no-riskpolis per groep te zien, onderzocht voor het jaar 2016.
Tabel 1: Geschatte aantal werkenden versus verstrekte ziektewetuitkeringen no -riskpolis
Geschatte aantal werkenden met no-riskpolis 2016 |
Verstrekte ziektewetuitkeringen no-riskpolis 2016 |
Percentage verstrekte ziektewetuitkeringen no-riskpolis versus geschatte aantal werkenden met no-riskpolis | |
WAO’ers | 17.600 | 3.100 | 17,61
|
WGA’ers | 17.700 | 9.100 | 51,41
|
Wajongers | 34.900 | 22.000 | 63,04
|
WIA 35-minnaars | 23.400 | 3.300 | 14,10
|
Totaal | 93.600 | 37.500 | 40,06 |
Bron: UWV Kennisverslag 2018-9
Vooral voor de WAO’ers en voor de WIA 35-minners ligt het geschatte gebruik van de no-riskpolis onder de 20%.
Voor de WGA’ers en Wajongers ligt het geschatte gebruik van de no-riskpolis rond de 50 respectievelijk 60%.
Voor het gebruik van een regeling is het belangrijk dat de betrokken partijen op de hoogte zijn van het bestaan van de no-riskpolisregeling.
Slechts één op de zes mensen die recht hebben op een no-riskpolis weet dat (16%). Ongeveer de helft van de werkgevers (52%) is bekend met het instrument.
Om erachter te komen of een werknemer onder de no-riskpolis valt, dient de medewerker aan te geven dat zij een arbeidsbeperking hebben of dat zij onder de no-riskpolis vallen. Tijdens de proeftijd hoeven zij dat niet te doen en na de proeftijd alleen als ze dat gevraagd wordt.
De onbekendheid met het bestaan of bezitten van de no-riskpolis verklaart mogelijk waarom werkgevers niet alle ziekmeldingen van de bezitters van de no-riskpolis aan het UWV doorgeven.
Een tweede verklaring is dat er met name bij kort verzuim niet altijd een ziektewetuitkering wordt aangevraagd door de werkgever. De gedachte hierbij is dat kort verzuim tot weinig kosten leidt en het voor de werkgever niet de moeite loont om dit verzuim aan UWV door te geven.
Werkevers dienen zich in het kader van de AVG-richtlijnen te houden aan de privacywetgeving bij verzuimende medewerkers. Het is belangrijk als werkgever om te achterhalen of een financiële regeling benut kan worden. Het verkrijgen van de juiste informatie is complex door de veelomvattende en aan verandering onderhevige wet- en regelgeving. Daarbij is medewerking van de medewerker is vereist.
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van wat de no-riskpolisregeling inhoudt. Aangezien de no-riskpolis aan de individuele medewerker verbonden is, is het ook begrijpelijk dat de verantwoordelijkheid voor het verschaffen van duidelijkheid omtrent een eventuele no-riskpolis bij de werknemer ligt.
Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem gerust contact op of bel ons op 085-0603344